Procedure bij de Ondernemingskamer

Tussen de vennootschap, de aandeelhouders en de statutair bestuurder kan een geschil ontstaan, waarbij in het belang van de vennootschap maatregelen kunnen geworden gevraagd tegen een aandeelhouder of bestuurder. De Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam is de instantie die hierover oordeelt in de zogenaamde enquête-procedure. Een ondernemingsrechtadvocaat van ons kantoor in Breda kan u juridisch advies of juridische bijstand verlenen inzake een procedure bij de Ondernemingskamer.

 

Wat onderzoekt de Ondernemingskamer?

De Ondernemingskamer onderzoekt of er “gegronde redenen zijn om aan een juist beleid van de vennootschap te twijfelen”. Dat is, anders dan bij bestuurdersaansprakelijkheid, niet altijd persé het beleid van de bestuurder. Het kan bijvoorbeeld ook het gedrag van een aandeelhouder zijn die het belang van de vennootschap in het gedrang brengt. De enquête-procedure is een ‘zware’ en kostbare procedure die wordt beoordeeld door een college van maar liefst 5 man die verregaande maatregelen kunnen nemen.

 

Hoe loopt de enquête-procedure bij de Ondernemingskamer?

Voor de partijen zal de insteek van een procedure bij de Ondernemingskamer vaak zijn dat de andere partij wanbeleid heeft gepleegd en om die reden als bestuurder ontslagen moet worden of als aandeelhouder zijn aandelen moet inleveren of dat aandeelhoudersbesluiten of bestuursbesluiten moeten worden teruggedraaid. De Ondernemingskamerprocedure bestaat uit 2 delen die gericht zijn op onderzoek naar wanbeleid en herstel daarvan in het belang van de vennootschap.

 

De eerste fase bij de Ondernemingskamer.

De eerste fase is erop gericht of er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid van de vennootschap te twijfelen. Een relatief lichte toets waar zwaarwegende maatregelen kunnen zijn verbonden. Zijn er gegronde redenen, dan kan de Ondernemingskamer maatregelen opleggen die zij passend acht in het belang van de vennootschap. Te denken valt bijvoorbeeld aan:

• schorsing of benoeming van een bestuurder;
• schorsing of benoeming van een commissaris;
• schorsing van een bestuursbesluit;
• schorsing van een aandeelhoudersbesluit;
• stemrecht ontnemen;
• of wat er verder noodzakelijk is.

De verzoeker kan ‘vragen’ om deze voorlopige maatregelen, maar de Ondernemingskamer kan deze ook uit eigen beweging opleggen. Vervolgens gelast zij een onderzoek waartoe een onderzoeker wordt aangesteld. Deze Onderzoeker wordt in beginsel betaald door de vennootschap en als die daartoe niet kan overgaan komen de kosten voor rekening van de verzoeker. Deze kosten kunnen later eventueel worden verhaald.

 

Wat onderzoekt de Onderzoeker in de procedure bij de Ondernemingskamer?

De onderzoeker doet onderzoek naar het beleid binnen een door de Ondernemingskamer te bepalen periode. Hij heeft verregaande bevoegdheden en heeft inzage in de gehele administratie van de vennootschap. Iedereen die bij de vennootschap betrokken is dient mee te werken. Zijn bevindingen legt de Onderzoeker neer in een verslag dat hij ter griffie deponeert. Daarmee eindigt de eerste fase.

 

Waar gaat de procedure in de tweede fase bij de Ondernemingskamer?

Uiterlijk binnen twee maanden na deponering van het rapport kan een partij die meent dat daaruit van wanbeleid blijkt, de Ondernemingskamer verzoeken wanbeleid vast te stellen en daarvoor de verantwoordelijke aan te wijzen. Die verantwoordelijke kan dan in de kosten van de Onderzoeker worden veroordeeld. De toets ligt hier zwaarder dan in de eerste fase, omdat wanbeleid toch duidelijk iets anders is dan “gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen”.

 

Wat is wanbeleid bij de Ondernemingskamer?

Wanbeleid is niet te vergelijken met wanbeleid zoals dat bij bestuurdersaansprakelijkheid het geval is. Centraal staat de vraag of het belang van de vennootschap wordt geraakt door wanbeleid, wat niet persé wanbeleid van een bestuurder hoeft te zijn. Dat wanbeleid kan bijvoorbeeld zijn het niet voorhanden zijn van een bestuurder of handelingen waarbij aandelen of certificaten verwateren. Wanbeleid kan eigenlijk alles zijn dat vanuit haar eigen organen de vennootschap schade toebrengt.

 

Welke maatregelen kun je vorderen in de tweede fase bij de Ondernemingskamer?

Er zijn zes maatregelen mogelijk die de Ondernemingskamer in de tweede fase mag opleggen na vaststelling van wanbeleid:

• schorsing of vernietiging van een besluit van de vennootschap of één van haar organen;
• schorsing van een bestuurder of commissaris;
• tijdelijke benoeming van een bestuurder of commissaris;
• tijdelijke afwijking van statutaire bepalingen;
• tijdelijke overdracht van aandelen ten titel van beheer;
• ontbinding van de vennootschap.

Deze maatregelen dienen nadrukkelijk opgelegd te worden om het wanbeleid ongedaan te maken en worden enkel en alleen genomen in het belang van de vennootschap en het herstel van de goede verhoudingen.

 

Wie kunnen een enquête-verzoek bij de Ondernemingskamer indienen?

Een enquête-procedure kan worden gestart:

• door aandeelhouders of hun erfgenamen (die gezamenlijk 1% van de aandelen houden bij kleine vennootschappen en 10% bij grote);
• de vennootschap zelf;
• degene die volgens de statuten die bevoegdheid hebben;
• certificaathouders;
• curator van de vennootschap.

 

Leidt de procedure bij de Ondernemingskamer tot bestuurdersaansprakelijkheid?

Wanbeleid bij de Ondernemingskamer is iets anders dan onbehoorlijk bestuur (in de volksmond ook wanbeleid genoemd) bij bestuurdersaansprakelijkheid. Niettemin zal men de enquête-procedure wel regelmatig als opmaat willen gebruiken om een bestuurder aansprakelijk te willen stellen, maar het is feitelijk wel meten met twee maten.

 

Zoek gespecialiseerde advocaat Juridisch advies over de procedure bij de Ondernemingskamer

Het procederen en verweer voeren bij de Ondernemingskamer is een specialisme op zich. De procedure heeft haar eigen regels. Een advocaat ondernemingsrecht van ons advocatenkantoor in Breda kan juridisch advies geven over de kansen in een enquête-procedure en of er wanbeleid is. En wellicht dat onder de druk van een procedure bij de Ondernemingskamer het geschil met uw mede aandeelhouder of bestuurder ook minnelijk is op te lossen. Neem vrijblijvend contact op met een gespecialiseerde advocaat Ondernemingskamer van ons kantoor.

Ook interessant

  • RST bedrijfsscan
  • RST abonnement

 

Postbus 1019, 4801 BA Breda
Fatimastraat 5, 4834 XT Breda
T +31 (0)76 522 05 11
F +31 (0)76 522 09 55
E rst@rst.nl
KvK 20123209

 

Postbus 1019, 4801 BA Breda
Fatimastraat 5, 4834 XT Breda
KvK 20123209

T +31 (0)76 522 05 11
F +31 (0)76 522 09 55
E rst@rst.nl

Pin It on Pinterest

Share This