Een onherroepelijke veroordeling wegens een opzettelijk tegen de erflater gepleegd misdrijf waarop wettelijk een vrijheidsstraf van 4 jaar of meer staat, leidt van rechtswege tot onwaardigheid om te erven.
Rechtbank Amsterdam heeft recentelijk geoordeeld dat bijzondere omstandigheden en de redelijkheid en billijkheid ertoe kunnen leiden dat iemand die schuldig wordt bevonden aan een dergelijk misdrijf toch erft.
De echtgenote die bij testament tot enige erfgenaam is benoemd, werd bij verstek veroordeeld tot een geldboete van € 200,= wegens “mishandeling terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen haar echtgenoot”. Het ging in deze kwestie om het door de echtgenote drukken of slaan met een asbak op het hoofd van de erflater.
De rechtbank paste de redelijkheid en billijkheid toe en sloeg daarbij acht op – kort samengevat – :
- omstandigheden ten aanzien van de aard van de relatie tussen erflater en gedaagde,
- de gezondheidssituatie van gedaagde,
- de verzorgingsgedachte van erflater voor gedaagde en
- de disproportionaliteit tussen de ernst van het misdrijf en de gevolgen van onwaardigheid.
Het onwaardigheidswetsartikel werd niet van toepassing geacht, de echtgenote bleef enig en algeheel erfgenaam en de onterfde kinderen hadden het nakijken.
Indien er onduidelijkheid bestaat over onwaardigheid om te erven, aarzel niet om tijdig contact op te nemen met RST advocaten