Op het eerste gezicht lijkt het een wat onrechtvaardige situatie dat een faillissementscurator een appartement verhuurt, maar niet gehouden is de VvE-bijdrage te voldoen over die periode. Maar het Gerechtshof Den Bosch oordeelde op 10 maart 2020 dat een VvE-bijdrage geen boedelvordering is. Kort gezegd, de curator heeft met de ontvangst van de huurpenningen wel de lusten, maar niet de lasten.

Wat is een boedelvordering?

De VvE stelde zich op het standpunt dat de VvE-bijdrage een zogeheten ‘boedelvordering’ is. Een boedelvordering geeft een voorrang op voldoening uit de faillissementsboedel boven de reguliere schuldeisers. Een boedelvordering ontstaat op grond van de wet of omdat de curator een geldelijke verplichting in zijn hoedanigheid is aangegaan. Ook kan een boedelvordering ontstaan omdat zij het gevolg is van het handelen van een curator in strijd met een door hem in zijn hoedanigheid na te leven verbintenis of verplichting. Huur en loon ná faillissementsdatum zijn een voorbeeld van een boedelvordering die door de wet als zodanig wordt benoemd. Het geven van een opdracht aan een taxateur is een voorbeeld van een boedelvordering die de curator in zijn hoedanigheid aangaat. Van belang daarbij is dat wil van de curator gericht moet zijn op het aangaan van die schuld door een verrichtte rechtshandeling (zoals het geven van een opdracht).

VvE-bijdrage is geen boedelvordering?

Het Hof oordeelde dat een VvE-bijdrage voortvloeit uit de splitsingsakte, die al van ruim vóór faillissement was. De curator stapt op faillissementsdatum dus in een bestaande situatie die hij niet kan beïnvloeden. Ook de verhuurovereenkomst ten aanzien van het appartement bestond al. De VvE-bijdrage wordt iedere maand enkel opeisbaar, maar niet gezegd kan worden dat de verplichting tot betaling van een VvE-bijdrage (c.q. voorschot) ná faillissement is ontstaan of haar oorsprong vindt in een rechtshandeling die door de curator is aangegaan.De curator heeft – overigens mede omdat andere leden van de VvE doende waren het appartementsrecht in een door hen op te richten stichting zelf aan te kopen – een bestaande situatie even in stand gehouden, maar heeft niet actief gehandeld. Om die reden is geen sprake van een boedelvordering.

VvE-bijdrage valt niet onder de faillissementsregeling voor huur

De VvE heeft nog gesteld dat de wet bepaalt dat huurtermijnen na faillissement wél een boedelvordering zijn op grond van de wet, en dat die regel analoog op de VvE-bijdrage kan worden toegepast nu de VvE-bijdrage ziet op werkzaamheden en kosten die het voor de curator mogelijk maken om het appartement te verhuren. Het Hof deelde die mening niet omdat de specifieke regeling voor huur erop gericht is dat een curator in een faillissement bestaande  situaties moet kunnen beëindigen, waaronder de huur. In ruil voor deze inbreuk op zijn rechten als verhuurder krijgt deze dan een boedelvordering. Een curator kan ook diverse andere overeenkomsten beëindigen. Maar de relatie met de VvE eindigt niet door een ‘opzegging’, maar door verkoop van het appartement. Een daar heeft overigens een curator ook niet altijd een stem in, nu daarop vaak een hypotheekrecht gevestigd is. Kortom, de faillissementsbepaling dat huur ná faillissement een boedelvordering oplevert, ziet niet op de VvE-bijdrage.

Ongerechtvaardigde verrijking door de curator?

Tot slot heeft de VvE nog gesteld dat het niet zo kan zijn dat de curator profiteert van hetgeen waarvoor de VvE-bijdrage bedoeld is (schoonmaak, energie, etc.), daar niets voor hoeft te betalen terwijl hij wel de volle huur van zijn huurder vangt. Het Hof vindt dit onvoldoende om een boedelvordering aan te nemen. Het Hof benadrukt daarbij dat het de VvE vrij staat de koper van het appartement  aan te spreken op de nog openstaande VvE-bijdrage. Saillant detail in deze kwestie was overigens dat de koper een stichting was waar de overige leden van de VvE achter zaten, zodat dit voor hen geen soelaas bood omdat zij dan alsnog zelf de rekening gepresenteerd kregen. Een alternatief was volgens het Hof nog de in de wet opgenomen mogelijkheid om van de huurder een borgstelling te verlangen voor de voldoening van de VvE-bijdrage. Ook heeft de VvE een wettelijke voorrang op de opbrengst van het appartement. Nu zij de hypotheekhouder voor moest laten gaan en de opbrengst onvoldoende was om aan de VvE iets uit te keren, baatte dit niet.
Maar het Hof constateert dat de wet voldoende mogelijkheden biedt aan de VvE om schadeloos te kunnen worden gesteld. Onder die omstandigheden gaat het niet aan om een en ander als boedelvordering te bestempelen, nu de VvE haar rechten op een andere door de wet mogelijk gemaakte wijze had kunnen veiligstellen.

De conclusie luidt dus: de VvE-bijdrage is geen boedelvordering!

 

Ernst Butterman, als advocaat en partner verbonden aan RST Advocaten, was de curator in deze zaak.

Méer weten over deze zaak of over boedelvorderingen? Neem contact op met Ernst Butterman of Corine Mascini.

 

Pin It on Pinterest

Share This